woensdag 29 december 2010

Grote Wolf & Kleine Wolf : het geluk, dat maar niet van de boom wilde vallen / Nadine Brun-Cosme


Op een morgen stond Grote Wolf op,
hij rekte en strekte zich, en zei:
‘Ik doe het!’
Zomaar. Vanuit het niets.
Alleen maar om de oogjes van Kleine Wolf te zien oplichten
.

Waarom is het mooi om onverwacht iets voor een ander te doen? Het antwoord op deze vraag vinden kinderen vanaf ca. 4 jaar in het sfeervolle prentenboek Grote Wolf & Kleine Wolf : het geluk, dat maar niet van de boom wilde vallen. Deze titel is heel vrij uit het Frans vertaald, de originele titel is: Grand Loup & Petit Loup : la petite feuille qui ne tombait pas. De Nederlandse uitgever zet met deze vertaling nadrukkelijk in op de filosofische strekking van het verhaal.
Kleine Wolf ziet in de lente een mals, sappig lichtgroen blaadje hoog in een boom hangen. Hij vraagt Grote Wolf dit voor hem te pakken, hij wil het opeten. Nog even geduld, zegt Grote Wolf, binnenkort, als de tijd rijp is, valt het vanzelf wel naar beneden. In de zomer is het blaadje wonderlijk glanzend groen. Kleine Wolf droomt dat het blaadje een spiegel is waar hij zichzelf in kan bekijken. Beetje vergezocht maar in dromen kan alles...
In de herfst lijkt het bruine blaadje zo warm en zacht dat Kleine Wolf het liefst zijn snuit ertegenaan zou wrijven. In de winter is het blaadje zwart als kool maar blijft het, als een onbereikbaar geluk voor Kleine Wolf, in de boom hangen. Tot het moment aanbreekt dat Grote Wolf zegt: 'IK DOE HET!' Zomaar. Vanuit het niets. Om de oogjes van Kleine Wolf te zien oplichten, om de glimlach. Een gevaarlijke klimpartij in de besneeuwde boom volgt. Wanneer Grote Wolf het blaadje aanraakt valt het uiteen in duizend stukjes die als een sterrenregen op Kleine Wolf neerdalen evenals het besef: het was de moeite waard, ik ben de moeite waard, Grote Wolf deed het voor mij. En ook Grote Wolf weet het, ja, het was zeker de moeite waard geweest. Wat een liefdevolle relatie wordt hier neergezet!
Zomaar iets doen om een ander plezier te doen is een heerlijk thema om met kinderen over te filosoferen. Waarom geef je een ander iets, om zelf aardig gevonden te worden of juist om iemand die jij aardig vindt een plezier te doen? Ook volwassenen stellen zich deze vraag bijna dagelijks.
Dit mooie prentenboek is een vervolg op Kleine Wolf & Grote Wolf, dat in 2010 door de Griffeljury werd bekroond met een Vlag en Wimpel. De paginagrote, kleurrijke, geschilderde en soms met potlood ingekleurde prenten van Olivier Tallec volgen lente, zomer en herfst. Toch is het vooral een warm winterboek, het merendeel van de prenten verbeeldt de avonturen in het witte landschap en in de besneeuwde en gladde boom. En het blijft maar sneeuwen, al is op de laatste bladzijde de klus geklaard en het weer opgeklaard. Tevreden overpeinzingen onder een heldere sterrenhemel, hoewel, het lijkt erop dat Kleine Wolf nu volledig door de maan geboeid wordt...
Een prentenboek met een aantrekkelijke omslag en mooie vormgeving om keer op keer te bekijken.
En lezers: DOE HET! Zomaar. Vanuit het niets. Doe het! Koop eens een mooi boek en geef dit iemand cadeau. Alleen maar om de glimlach en de sterretjes in de ogen van die ander. Zomaar!
Wie weet wordt 2011 dan een gelukkig jaar met veel mooie bladzijden om te lezen en kleurige blaadjes om elke dag te plukken.

woensdag 22 december 2010

Kerst: Kathedralen, ook van windmolens en wietplanten

Enkele jaren terug las ik in de filosofische roman Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier een tekst die mij nu met Kerst weer, of nog steeds, aan het denken zet.
"Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld. Ik wil opkijken naar de stralende kerkramen en me laten verblinden door hun bovenaardse kleuren. Ik heb hun glans nodig… de koele stilte die er heerst, het gebiedende zwijgen… ik wil de machtige woorden van de bijbel lezen. Ik heb de magische kracht van hun poëzie nodig... maar evenzeer heb ik vrijheid nodig… en laat niemand het in zijn hoofd halen mij te dwingen tot een keuze". (uit de brief van Amadeu de Prado, vanaf p. 163).
Ook wanneer je niet gelovig bent of agnost zie je om je heen de voorbereidingen voor Kerst en wil je delen in een gevoel van saamhorigheid. Gregoriaanse muziek is welkom. Een kerstboom en kaarsjes spreken vanzelf. Licht in de duisternis. Harpmuziek. Ave Maria, In Dulci Jubilo, Magnificat. Er is bij iedereen behoefte aan een schuilplaats, een toevluchtsoord. Soms concreet in de vorm van een gebouw of een thuis met of zonder familie maar het kan evengoed een houvast zijn op religieus of spiritueel gebied. Er is bij velen onzekerheid. Het motto of de bede van de huidige tentoonstelling van Machteld van der Wijst in de Zeeuwse Bibliotheek is: Zeg mij hoe te leven : aangaande existentiële twijfel in tijden van chaos en wanhoop. En eerlijk gezegd, ik heb geen enkel antwoord, ik ga maar en ben. De Kerstviering vond plaats in het souterrain, naast deze tentoonstelling. Samen, tapas, rode rozen, blauwgroene stoeltjes, gitaarmuziek, kaarslicht, gele bankjes tegen zwarte wanden. Niet iedereen was er.
Het lijkt misschien vreemd maar terugkijkend op 2010 denk ik aan de voorstelling van de Man van la Mancha en aan Don Quichot die wilde vechten tegen windmolens omdat hij dacht dat het reuzen waren. Nee, reuzen kun je niet verslaan, if you cannot beat them you must join them is een veel beter idee. Moderne windmolens kunnen best mooi zijn, daar kunnen we iets mee. Met een goede choreografie kan op een aansprekende manier bijgedragen worden aan ruimtelijke ordening en land-art. Windwouden in het landschap, aan de Zeeuwse kust, waarom niet? En voor de spirituele zoektocht naar ordening: waarom dan ook geen kathedraal ontwerpen van windmolens? Marinus Boezem geeft ons in het Zeeuwse Kunsttijdschrift Decreet 04, (2010) prachtige tekeningen van een Windenergiekathedraal. Boezem behoort tot de eerste generatie conceptuele kunstenaars en maakt gebruik van het weer, het water en de wind. Het meest bekend van hem is de Groene Kathedraal in Flevoland. Eerder dit jaar was in de Vleeshal in Middelburg te zien hoe hij de plattegrond van de basiliek van Assisi in vogelvoer had uitgelegd, twintig witte duiven mochten deze plattegrond opeten, omhoogtillen en ‘naar het licht brengen’. Ook hier bood deze kathedraal mij het gevoel van opgenomen worden, een schuilplaats, een toevluchtsoord waar je je verbonden weet met dierbaren en familie. Toch zal iedereen dit weer anders ervaren, dat mag kunst toch teweegbrengen?
De concepten voor een Windenergiekathedraal zijn al in 2008 gemaakt. In een interview geeft Marinus Boezem aan zelf geen freak van kerken te zijn. Maar kathedralen bieden hem wel een denkkader waarbinnen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Universeel ook: vanuit een gevoel van solidariteit met de hele wereld leiden voortdurende experimenten naar een nieuw soort kunstenaarschap. Sterker nog, er zijn plannen om met behulp van mogelijkheden van de ruimtevaart ook op zoek te gaan naar toepassing van nieuwe concepten binnen een ‘ander heelal’. De toppen van de Mont-Blanc raken de sterrenhemel. Boeiend om deze concepten te blijven volgen, kunst over hogere sferen verruimt de horizon.
Spirituele ideeën komen ook van de dochter van de kunstenaar: het zou ultiem geestverruimend zijn wanneer er een kathedraal gebouwd zou kunnen worden van wietplanten… Er is onlangs iemand opgepakt die de kerstverlichting in een wietplant had opgehangen, hij vond het zelf een mooi idee, ook dit het concept geeft in ieder geval stof tot nadenken.
Bij mij in de tuin… wie wind zaait zal storm oogsten? Vergeet het maar! De reuzenplanten hebben de kerst helemaal niet gehaald. Misschien dat via de toppen wel mooie vluchten zijn gemaakt, sterrenhemels zijn bereikt en hemels zijn bestormd? Bekenden of onbekenden hebben in elk geval het licht gezien, de schuilplaats en de schoonheid van de planten ontdekt. Dus, op een stille nacht, jawel… op een heel donkere stille nacht kwamen er (on)wijzen uit het westen of oosten en die wisten wel van oogsten af. We hebben er vrede mee! Twijfel ik als agnost toch al aan alles, zelfs de reikwijdte van het gedoogbeleid in de tuin is een onzeker terrein, niet iedereen vond deze planten een goed idee.
Mijn oogst bestond uit een prachtige ‘coole’ blauwe schaar die op de tegels achtergelaten was tussen platgetrapte takken en bladeren en mij deed denken aan de concepten van de windenergiekathedraal. Een nieuw idee is ter plekke geboren: volgend jaar met Pasen kan ik de schaar gebruiken. Een plattegrond van een kathedraal uitleggen met tuinkerszaadjes is voor iedereen het proberen waard. Overzichtelijk ook, na zeven dagen kan de oogst geknipt worden.
Lucebert dichtte: 'er is alles in de wereld, het is alles'. De kunst van het leven is dat we ons hier niet bij neer moeten leggen, het is niet altijd alles, we gaan gewoon verder.
Ik wens mijn lezers een energievol 2011 toe, dat je zult vinden wat je zoekt, dat je zult oogsten wat je zaait en dat het je vooral voor de wind mag gaan.

cop. Marinus Boezem, 2008

woensdag 15 december 2010

'Het Boek van de Koningen' en de kunst van Ferdowsi's Shahnameh

In het Fitzwilliam Museum in Cambridge is een interessante tentoonstelling te zien voor wie van kleurrijke manuscripten houdt: Epic of the Persian Kings: The art of Ferdowsi’s Shahnameh. Je kunt ook thuis, via de website van het museum naar de Virtual Gallery gaan, de meer dan honderd afbeeldingen bekijken en de uitleg daarbij lezen. Ook wanneer je weinig weet van de geschiedenis van Perzië of Iran is het bekijken van de manuscripten of boekminiaturen de moeite waard. De esthetische waarde, de compositie en het kleurgebruik is heel bijzonder, het is echt genieten!
Deze belangrijke tentoonstelling verkent het monumentale artistieke legaat van een van de grootste literaire heldendichten ter wereld: het duizend jaar oude Perzische boek: Shahnameh: the Persian Book of Kings. In Europa minder bekend maar lezers van De Vliegeraar van Khaled Hosseini kwamen dit boek al tegen in het volgende citaat op bladzijde 29/30.
‘Na school kwamen Hassan en ik bij elkaar, we graaiden een boek mee en draafden een komvormige heuvel op, even ten noorden van mijn vaders landgoed…bij de ingang stond een granaatappelboom…op een zomerdag kerfde ik met een van Hassans keukenmessen onze namen in de stam: ‘Amir en Hassan, de sultans van Kabul.’ Na school klommen Hassan en ik over de takken en pikten de bloedrode granaatappels. Als we de vruchten op hadden en onze handen aan het gras hadden afgeveegd, las ik Hassan voor…verhalen die hij zelf niet kon lezen…ik las hem gedichten en verhalen voor...Hassan was vooral verslingerd aan de Shahnameh, een heldendicht uit de tiende eeuw over Perzische helden uit een ver verleden. Hij hield van alle hoofdstukken, de oude shahs, Feridoun, Zal en Rubadeh. Maar zijn lievelingsverhaal, en het mijne, was ‘Rostam en Sohrab’, de geschiedenis van de grote krijger Rostam en zijn gezwinde paard Rakhsh.’
De Shahnameh wordt gerekend tot de grootste literaire werken ter wereld. Als een venster op de wereld bevindt dit epos zich in het gezelschap van Dante’s Goddelijke Komedie en de Mahabharata van India, de stukken van Shakespeare en de heldendichten van Homerus: klassiekers die hele culturen in beeld brengen.
De dichter Abolqasem Ferdowsi (940 -1020) schreef zijn wonderbaarlijke vertelling "Het Boek van de Koningen" oorspronkelijk voor de voorvechters van de herleving van Perzische culturele
tradities na de Arabische overwinning. In 'Een karavaan uit Perzië : klassieke Perzische poëzie’ (Amsterdam, uitgeverij Bulaaq, 2002) wordt de ontstaansgeschiedenis toegelicht.
De Shahnameh, geschreven tussen 980 en 1010, is met zijn 50.000 dubbelverzen* wellicht het langste gedicht dat een Perzische dichter ooit heeft geschreven. Het vertelt het verhaal van het pre-islamitische Iran, beginnend in de mythische tijd van de schepping en voortgaand tot de Arabische invasie van de zevende eeuw. Het geheel is een mengeling van mythen, legenden en geromantiseerde geschiedenis. De omvang en psychologische diepte van het epos wordt als magnifiek geprezen; onvergetelijke momenten van nationale triomf en falen, menselijke moed en wreedheid, gelukzalige liefde en bittere smart. Een wereld van draken en slangen, wachters en koningen, gevechten en romantische taferelen, paarden en monsters, paleizen en lusthoven, list en bedrog.
Duizend jaar na de voltooiing van dit epos biedt het Fitzwilliam Museum een mooi eerbetoon aan Ferdowsi. De tentoonstelling brengt bijna honderd afbeeldingen uit overvloedig geillustreerde manuscripten die een tijdsspanne van 800 jaar overbruggen. Manuscripten uit het British Museum, the British Library en allerlei andere musea en private collections laten een artistieke traditie zien die in de westerse wereld redelijk onbekend is. Wonderbaarlijk, kleurrijk, fascinerend tot in de details. Op de site van het museum is uitvoerige informatie te vinden over Ferdowsi en over de structuur en thema’s van de Shahnameh.
Wat spreekt mij nu zo aan in de afbeeldingen? De kracht, vitaliteit, overdaad aan details. De bedoeling van de tekenaars om de toeschouwer te laten genieten en te verrijken. De sprookjesachtige schoonheid, de oosterse sfeer.
De kleuren-harmonie, de geometrische patronen, de stofversiering, de architectonische decoraties en details, natuurmotieven en het 'vreemde' perspectief. De gekalligrafeerde teksten, het ambacht en het vakmanschap. Het is geen weergave van wat optisch wordt waargenomen. Het is meer een zintuiglijke methode van voorstelling: de kunstenaar proeft de geuren van de verhalen, ziet de geluiden in zijn verbeelding, loopt om zijn onderwerp heen, raakt het aan en voelt aan hoe de compositie decoratief neergezet kan worden. De miniaturen worden uit fragmenten opgebouwd. Kortom: de kunstenaar schildert wat hij weet en niet zozeer wat hij ziet.
Men kan zich natuurlijk ook verdiepen in de symbolische en historische waarde van de afbeeldingen. Al aan het eind van de veertiende eeuw waren geïllustreerde manuscripten en boekillustraties toonaangevend in de Perzische kunst en zeer geliefd bij de shahs. Het boek werd een totaalkunstwerk, waarin tekst, ornament en afbeelding onverbrekelijk met elkaar waren verbonden. Heel graag zou je even willen bladeren in deze manuscripten maar...
Het bezoeken van de tentoonstelling, virtueel of in het echt, is een kleurrijke ervaring waar je in de donkere dagen voor Kerst zomaar blij van kan worden. Niet om het weten, wel om het mogen zien.

afbeeldingen:
1. Zal shoots a waterfowl (detail), circa 1570, Shiraz
2.Rudabeh lets down her hair to Zal, circa 1630, Esfahan

In de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek:
-Een karavaan uit Perzië : Klassieke Perzische poëzie, 2002
-Shahnameh : the Persian Book of Kings. A new Translation by Dick Davis, Penguin Classics,
2006. De vertaler presenteert een elegante versie van proza en poëzie in de meest complete Engelstalige versie die momenteel verkrijgbaar is. Aldus de tekst op de cover.
- Perzië: dertig eeuwen Kunst & Cultuur, 2007

* Dubbelverzen: eenvoudig gezegd: hetgeen we in het Westen een zin noemen wordt in de Perzische poëzie verdeeld over twee, soms drie regels. Het volgende voorbeeld komt uit de recente Engelstalige versie. Geen strijdtonelen, geen drakenkoningen en nog geen jachttaferelen. Wel bloemen!
There is a musician at the gate with a lute; he sings very sweetly: (p. 142/143)
"My country is Mazanderan - may she
Abide forever in prosperity;
Her gardens bloom with roses all year long,
Wild hyacinths, a myriad tulips throng
Her mountain slopes; her climate's sweet and clear,
Not hot, not cold, but springtime all the year;
Her perfumed air revives the soul - it seems
Rose water rushes in het mountain streams;
In every month wild tulips can be seen
Dotting the hillsides' and the meadows' green;
Her serving girls are lovely to behold,
And there's good hunting there, and wealth, and gold."

zaterdag 4 december 2010

Leestip: Het boek van de kinderen / A.S. Byatt


The Children’s Book of Het boek van de kinderen is geen kinderboek, integendeel! Het is een duizelingwekkend en meeslepend verhaal dat begint in het Victoriaanse Engeland en eindigt in de periode net na de Eerste Wereldoorlog. Een roman die de lezer meevoert van een betoverend landgoed in Kent naar de Wereldtentoonstelling in Parijs (1900) en naar de rauwe werkelijkheid van de loopgraven van de Somme. Een roman waarin geschiedenis, kunst en literatuur in de periode 1895 tot 1918 in Engeland veel aandacht krijgt evenals de geschiedenis van de jeugdliteratuur en dan met name de kracht van sprookjes. Van de veilige, ommuurde Engelse tuin naar de meedogenloze hardheid van het echte leven, en hoe twintig totaal verschillend mensen daarmee omgaan, daar gaat ‘Het boek van de kinderen’ over.

Citaat uit de cover-tekst: Het is begin 1895. De oudste zoon van de succesvolle kinderboekenschrijfster Olive Wellwood ontdekt in de kelder van een museum in Londen de weesjongen Philip. Zij besluit hem mee te nemen naar haar uitgestrekte landgoed in Kent. Voor Philip gaat er een nieuwe, haast magische wereld open wanneer hij de kinderen, familie en vrienden van Olive ontmoet. Maar elke familie heeft haar geheimen en de vrijzinnige sfeer en de feesten die de Wellwoods organiseren verbergen meer verraad en duisternis dan Philip ooit had kunnen vermoeden.
Deze roman (753 blz.) geeft een indrukwekkend tijdsbeeld; conservatieven en gevluchte Russische anarchisten ontmoeten elkaar, de sprookjeswereld contrasteert met de strijd voor vrouwenkiesrecht en sociale hervorming, een mysterieuze Duitse poppenspeler deelt het ‘podium’ met een pottenbakkersfamilie, het College-leven in Cambridge staat naast het museum-gebeuren in Londen .
Over de inhoud vertel ik niet verder, er zijn hier en daar en her en der recensies verschenen. Niet alleen de verhalen zijn fascinerend, de boekomslag heeft een zeldzame schoonheid. Deze omslag, met blauw, goud, varens en een sieraad van ontwerper René Lalique vertelt ook iets over de artistieke en intellectuele omgeving van de hoofdpersonen.
René Jules Lalique (1860-1945) was glaskunstenaar en edelsmid. Zijn werk wordt tot de jugendstil en art deco gerekend. Flora, fauna en de vrouwelijke vormen zijn de grote inspiratiebronnen van de jugendstil, deze stroming wordt in Frankrijk ook de ‘art nouveau’ genoemd. Lalique maakte sieraden die gebaseerd zijn op de vormen van pauwen, libellen en slangen. Materialen die hij gebruikte waren glas, email, leer, hoorn (materiaal) en schelpen. Hij gaf de voorkeur aan halfedelstenen boven edelstenen, hij koos stenen op kleur, glans en vorm, niet alleen op exclusiviteit.

In Het boek van de kinderen bezoekt Tom, zoon van de schrijfster Olive Wellwood, samen met familie en vrienden, in 1900 de Wereldtentoonstelling in Parijs. Hij schrijft hierover: Ik ben op de Eiffeltoren en in het Reuzenrad geweest en heb me in de nieuwe ondergrondse spoorlijn, de Metro, gewaagd, die ingangen heeft als de ingangen van sprookjesland. Alles wordt aangedreven door elektriciteit - alles snort en zoemt - en overal twinkelen en glinsteren wouden van lichtjes (p. 324). Hij maakt kennis met de roltrappen in Parijs, de eerste dieselmotor, het nagebouwde Chinese paviljoen, dynamo's, knoflook gecombineerd met kaas, schilderkunst van Klimt en anderen. In het Rodin-paviljoen ziet hij Rodin zelf uitleg geven aan een niet al te frisse Oscar Wilde. De Wereldtentoonstelling wordt uitgebreid bezocht en uitvoerig besproken, een handige zet van A.S. Byatt. (Ook Floortje Zwigtman 'gebruikte' deze tentoonstelling als decor in 'Spiegeljongen'). De aandacht van de kunstzinnige pottenbakker Philip gaat uit naar de keramiektentoonstelling, in het bijzonder naar de nieuwe toepassingen van metaalglazuren bij vazen. Darnaast aandacht voor de jugendstil en natuurlijk voor René Lalique.
Omdat ik de boekomslag zo prachtig vind citeer ik het moment dat Tom dit sieraad ziet (p. 325-326):
Iedereen kwam dus naar de stand van Lalique. Dat was weer zo’n fantasiewoonhuis, met geplooide vitrages. In een raam met een hoge boog schoten vleermuizen van glanzende witte moiré op en neer en er was een scherm, spookachtig, verfijnd, prachtig, gemaakt van vijf naakte bronzen vrouwen met enorme skeletachtige vleugels, als de bronzen aderen op mottenvleugels, die naast en onder hen hingen. Het opvallendste getoonde stuk was een groot sieraad in de vorm van turquoise vrouwenborsten die oprezen uit de bek van een heel lange libel met een smal toelopend gouden lijf waarin op regelmatige afstanden steeds kleinere, glimmende blauwe en groene stenen gezet waren met onderaan een scherp, piepklein verguld vorkje. Het hoofd van de vrouw was bekroond met een versiering die een helm of een gesplitste scarabee of de insectenogen van het van gedaante veranderende wezen voorstelde. Aan haar schouders hingen stijve, uitlopende mouwen die tegelijkertijd de realistische vleugels van de libel waren, gemaakt van het nieuwe doorschijnende email zonder ondergrond, dooraderd met goud en bezet met ronde stukjes turkoois en kristallen. Het beest had enorme drakenklauwen, die zich aan weerszijden van het vrouwenhoofd uitstrekten aan gouden, gespierde armen. Om dit exemplaar lagen kleinere sieraden in de vorm van insecten en bloemen.
De hoofdpersonen bestuderen, met vergrootglas, de materiaalkeuze, het doorschijnende email en de variatie aan gekleurde steentjes; van bloedrood tot toermalijn.
Wie van kunstgeschiedenis houdt zal zeker genieten van het uitstapje naar de Wereldtentoonstelling in Parijs. Het boek van de kinderen werd een groot succes in Groot-Brittannië en was een finalist voor de Man Booker Prize 2009. De auteur A.S. Byatt werd in 1999 verkozen tot Dame of The British Empire. In 2010 ontving zij The James Tait Black Memorial Prize voor The Children's book. Deze academische prijs is de oudste literaire prijs in Groot-Brittannië.
Het boek van de kinderen las ik begin 2010 en nu, in december, schrijf ik er pas over. Omdat ik de omslag tijdloos mooi blijf vinden... Het toeval wil dat ook een medewerkster van de literatuurafdeling, zeg maar The Dame of De Drvkkery in Middelburg, Het boek van de kinderen verkoos tot het mooiste boek van 2010.