zondag 20 juni 2010

Leestip: Toen mijn vader een struik werd / Joke van Leeuwen


Toen mijn vader een struik werd is een origineel boek over het thema kinderen in oorlogssituaties. Joke van Leeuwen schreef (weer) een jeugdboek zoals een jeugdboek moet zijn: authentiek, fantasievol, met humor, diepgang en mooi van stijl. De ondertoon is deze keer echter wel grimmiger.
Toda woont met haar vader, banketbakker van beroep, in een kleine stad. In het zuiden van het land wordt gevochten tussen de enen en de anderen. Wanneer Toda’s vader de enen gaat verdedigen tegen de anderen komt oma in huis. In het boek 'Wat Elke Soldaat Moet Weten’ ziet Toda hoe soldaten zich met takjes en blaadjes kunnen verkleden als struik, deze camouflage zet haar aan het denken en fantaseren: haar vader zou nu een struik kunnen zijn. De oorlog bereikt haar stadje en Toda wordt op reis gestuurd naar het buurland waar haar moeder woont. Voordat ze hier veilig aankomt maakt Toda als vluchtelinge allerlei bizarre avonturen mee. Na een lange busreis belandt ze eerst in het Huis van Algemeen Belang waar de kinderen dankbaarheid moeten tonen voor het afgedankte speelgoed dat ze krijgen. Reserve oma’s proberen haar te 'annexeren', ze kan ontsnappen. Ze komt in een kasteeltje terecht waar een generaal in ruste haar vertelt over het ereteken dat hij kreeg voor De Slag Bij Het Water. Ze overnacht in een schuurtje in het bos waar ze een soldaat ontmoet die gedeserteerd is omdat hij niet kon commanderen; hij had gefaald in moed, beleid en trouw.
Uiteindelijk gaat Toda alleen de onzichtbare grens naar het buurland over en wordt ze naar het Tehuis voor Loslopende Kinderen gebracht. Hier moet ze alvast de taal en de bijzonderheden van haar nieuwe land leren. Ze voelt zich als een postpakketje dat overal verkeerd bezorgd wordt. Ze kan geen contact opnemen met haar oma want thuis zijn de voorzieningen kapot.
Ze komt tenslotte bij haar moeder terecht en blijft daar wonen tot haar vader geen struik meer hoeft te zijn.
Het verhaal wordt met de typische van Leeuwen-humor verteld. Met veel taalgrapjes wordt het laconieke en wereldvreemde gedrag van Toda beschreven. Deze heldin is verstandig, gevoelig en eigengereid, stelt allerlei vragen met een kinderlijke verwondering. Een meisje met vechtlust, nieuwsgierigheid en ontdekkingslust. Maar vergis je niet: er zitten andere lagen in het verhaal. Uitgangspunt en thema van het verhaal zijn conflicten. Het militaire systeem wordt neergezet: commanderen, onmacht, deserteren. Het wezenlijke van wat vluchten in een oorlog teweegbrengt, wordt zichtbaar gemaakt. De onderhuidse angst die bij alle betrokkenen, ook bij soldaten, aanwezig is wordt voelbaar gemaakt. Wanneer Toda ‘van onderen af’ de procedures meemaakt als asielzoekster zien we een grimmige kant van de oorlog maar ook zonder oorlog confronteert dit thema de lezer met de wrange werkelijkheid. Het lijkt wel of ze niet mocht bestaan, denk ze. Ze moet steeds doen alsof ze er niet is. 'Ben je nuttig?' is ook een vraag met een scherp randje. Volwassenen zullen de parallel met de werkelijkheid wel zien, kinderen zullen het boek vooral lezen als een spannend avonturenverhaal. Hoewel, kinderen begrijpen veel meer dan je soms denkt.
Het verhaal speelt zich af in een onbekend land, toch zullen kinderen 'het' gebied kennen omdat het overal speelt. Het jaar is niet belangrijk, het is altijd al en anno 2010 ook. Ik vermoed dat Toda een jaar of negen zal zijn, ook dit gegeven is niet belangrijk: alle kinderen kunnen Toda zijn.
Het hoofdstuk over het leren van de nieuwe taal is wat mij betreft het grappigst en zal kinderen zeker aanspreken: een verzonnen taal waar ze net een beetje van zullen snappen. Joke van Leeuwen illustreerde haar eigen verhaal, de pentekeningen en de typische lijstjes met woorden of dingen die Toda moet onthouden vormen een eenheid met het verhaal, tekst en beeld versterken elkaar.
Voor het onderwijs is dit leesboek bruikbaar voor alle projecten over oorlog, vluchtelingen en integratie. We mogen heel blij zijn met dit verhaal en het engagement van Joke van Leeuwen. In een wereld waar veel mensen hun kop in het zand steken moeten leeuwen de waarheid verdedigen en moeten hoge bomen de wind vangen, zelfs als ze zich als struik camoufleren.
PS: Blesirie jedoen - Graag gedaan
Disnings - Het was een kleine moeite

dinsdag 15 juni 2010

Grote Wolf & Kleine Wolf ; Vlag & Wimpel, 2010


Een mooi prentenboek over vriendschap in de ruimste zin van het woord is Grote Wolf & Kleine Wolf, geschreven door Nadine Brun-Cosme en geïllustreerd door Olivier Tallec.
Grote Wolf woonde alleen onder zijn boom, boven op een heuvel. Zo was het altijd geweest.
Op een dag komt Kleine Wolf aanlopen en Grote Wolf maakt zich ongerust over deze indringer: hij zal toch niet ‘groter’ zijn dan hijzelf? Ze brengen de dag samen onder de boom door en houden elkaar vanuit hun ooghoeken nauwlettend in de gaten. Het was toch altijd zijn boom geweest? denkt Grote Wolf wanneer Kleine Wolf ’s nachts blijft slapen. Toch staat hij een piepklein hoekje van de deken af aan Kleine Wolf die ligt te rillen van de kou. De volgende dag deelt hij zijn fruitontbijt. Vervolgens wisselen argwaan en bewondering elkaar af en glimlacht Grote Wolf wanneer hij tijdens een wandeling constateert dat Kleine Wolf inderdaad erg klein is. Ongerust en verdrietig wordt Grote Wolf wanneer Kleine Wolf ’s avonds niet terugkomt. Hij kan niet eten en niet slapen. Als er de volgende dag in de verte een klein stipje verschijnt, klopt het hart van Grote Wolf, voor het eerst in zijn leven, van vreugde. Zonder elkaar vervelen de Wolven zich. Grote Wolf is gelukkig en besluit vaderlijk dat Kleine Wolf mag blijven. Op de laatste twee pagina’s praten de twee met elkaar, begint eigenlijk de echte dialoog.
Het is natuurlijk een verhaal over dieren maar het kan ook gelezen worden als een metafoor voor de komst van een nieuweling, vreemdeling, zusje of broertje. Onzekerheid, argwaan en wantrouwen veranderen (met subtiele humor) in samen delen, volledige acceptatie en liefde voor elkaar.
Naast dit thema zijn het de expressieve kleurige illustraties (aquarelprenten, verf, wasco) die dit prentenboek zo aantrekkelijk en 'warm' maken. Geen Zilveren Griffel, wel een eervolle Vlag & Wimpel (2010) van de Griffeljury. In en buiten het onderwijs is Grote Wolf & Kleine Wolf voor kinderen vanaf 4 jaar een waardevol, belangrijk en mooi prentenboek!

maandag 14 juni 2010

Madeliefies, liewenheersbesie en de donkerman

Omdat Zuid-Afrika nu dagelijks in de belangstelling staat vind ik het aardig om aandacht te geven aan enkele gedichten. Ik ken de Zuid-Afrikaanse taal niet maar ik hou wel van de klank van de woorden. Wat het geluid van een vuvuzela is weet ik inmiddels wel!
Wanneer ik poëzie lees dan kies ik dus gedichten met een Nederlandse vertaling ernaast of eronder.
Ik herhaal je bevat de mooiste gedichten van Ingrid Jonker (1933-1965), vertaald door Gerrit Komrij. Aan deze bundel werd een uitvoerige biografische schets van de dichteres toegevoegd. Een monument voor een uitzonderlijk dichteres die op 33-jarige leeftijd zelfmoord pleegde.
Ingrid Jonker was tijdens haar korte leven al een gewaardeerd schrijfster onder alle taal-en bevolkingsgroepen in haar verscheurde vaderland – een unicum in de Afrikaanse letteren Na haar dood zou ze uitgroeien tot de meest invloedrijke dichter van haar generatie. Het belang van haar werk werd treffend onderstreept toen Nelson Mandela, bij de opening van het parlement in 1994, haar beroemde gedicht ‘Het kind’ voordroeg. Aldus de tekst op de omslag.

Uit deze mooie bundel kies ik drie gedichten, eerst de originele tekst en vervolgens de vertaling van Gerrit Komrij. Het zijn niet haar bekendste gedichten maar mij spreken ze aan.

Ladybird
’n Herinnering aan my moeder.

Glans oker
en ’n lig breek
uit die see.

In die agterplaas
êrens tussen die wasgoed
en ’n boom vol granate
jou lag en die oggend
skielig en klein
soos ’n liewenheersbesie
geval op my hand

Ladybird
Als herinnering aan mijn moeder

Okergloed
en een licht breekt
uit de zee.

Op het achtererf
ergens tussen het wasgoed
en een boom vol granaatappels
jouw lach en de ochtend
schielijk en klein
als een lieveheersbeestje
dat valt op mijn hand


Madeliefies in Namakwaland

Waarom luister ons nog
na die antwoorde van die madeliefies
op die wind op die son
wat het geword van die kokkewietjies

Agter die geslote voorkop
waar miskien nog ’n takkie tuimel
van ’n verdrinkte lente
Agter my gesneuwelde woord
Agter ons verdeelde huis
Agter die hart gesluit teen homself
Agter draadheinings, kampe, lokasies
Agter die stilte waar onbekende tale
val soos klokke by ‘n begrafnis
Agter ons verskeurde land

sit die groen hotnotsgot van die veld
en ons hoor nog verdwaasd
klein blou Namakwaland-madeliefie
iets antwoord, iets glo, iets weet.


Madeliefjes in Nawakwaland

Waarom luisteren we nog
naar de antwoorden van de madeliefjes
op de wind en de zon
wat is er geworden van de koekoeksroep

Achter het gesloten voorhoofd
waar wie weet nog een takje zweeft
van een verdronken lente
Achter mijn gesneuvelde woord
Achter ons verdeelde huis
Achter het tegen zichzelf gesloten hart
Achter prikkeldraad, kampen, townships
Achter de stilte waarin onbekende talen
tuimelen als klokken bij een begrafenis
Achter ons verscheurde land

zit de groene bidsprinkhaan van het veld
en wij horen nog verdwaasd
klein blauw Namakwaland-madeliefje
iets antwoorden, iets geloven, iets weten.


Toemaar die donker man
Vir Simone

Op die groen voetpad
van die horison ver
om die aarde skat
stap ’n ou man wat
’n oop maan dra in sy hare
Nagtegaal in sy hart
jasmyn gepluk vir sy oop knoopsgat
en ’n rug gebuk aan sy jare.

Wat maak hy, mammie?

Hy roep die kriekies
Hy roep die swart
stilte wat sing
soos die biesies, my hart
en die sterre wat klop
tok-tok liefling,
soos die klein toktokkies
in hul fyn-ver kring.

Wat is sy naam, mammie?

Sy naam is Sjuut
Sy naam is Slaap
Meneer Vergeet
uit die land van Vaak
Sy naam is toe maar
hy heet, my lam
Toemaar, die donker man

Mammie…

Toemaar, die donker man

Kalm-maar de donkerman
Voor Simone

Op het groene voetpad
van de horizon ver
om de aarde schat,
stapt een oude man die
een open maan draagt in zijn haren
Nachtegaal in zijn hart
jasmijn geplukt voor zijn open knoopsgat
en een rug gebukt door de jaren

Wat doet hij, mammie?

Hij roept de krekels
Hij roept de zwarte
stilte die zingt
als de rietpluim, mijn hart
en de sterren die kloppen
tok-tok lieveling,
als de kleine kloptorren
in hun ijl-verre kring.

Wat is zijn naam, mammie?

Zijn naam is Suja
Zijn naam is Slaap
Meneer Vergeet
Uit het land van Vaak
Zijn naam is kalm maar
Hij heet, mijn lam
Kalm-maar, de donkerman

Mammie?

Kalm-maar, de donkerman

donderdag 10 juni 2010

Leestip: Mama Tandoori / Ernest van der Kwast

In de vrolijk stemmende roman Mama Tandoori vertelt Ernest van der Kwast (Bombay, 1981) het verhaal van zijn familie en vooral dat van zijn karaktervolle en soms onmogelijke moeder. Het is een kleurrijke schets van een niet alledaagse familie, de stijl is humoristisch, speels, hilarisch en soms melancholisch.
Dat de verteller in Mama Tandoori ook Ernest van der Kwast heet wil echter niet zeggen dat het verhaal volledig autobiografisch is: veel is waar, maar je moet niet alles geloven wat ik schrijf. Ik houd van fictie. Dingen verdraaien en verzinnen, een nieuwe wereld scheppen.
Het verhaal gaat over de complete familie van der Kwast. Zijn vader, van beroep patholoog, heeft niet veel in te brengen… Broer Johan trouwt met een moslima, zijn oudste broer Ashirwad is minder begaafd, en dol op slangehappie (spaghetti). Ook de rest van de familie is een bont gezelschap: uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan tweehonderd films en tante Jasleen was ooit een grote atletiekbelofte. We krijgen allerlei Indiase en Canadese familieverhalen te lezen en deze verhalen zijn geestig.
De moeder van Ernest van der Kwast komt in 1969 met koffers vol armbanden, kettingen en oorringen in Rotterdam terecht, trouwt en raakt haar Indiase gewoontes niet kwijt.
Ze is verslaafd aan aanbiedingen, dingt af op kipfilet, witgoed, kleding en meubels, stookt vuurtjes van vuilniszakken om boze geesten te verdrijven. Ze is gierig, bazig, agressief, bezorgd, triest, opvliegend en in alle opzichten een boeiende persoonlijkheid. Ze voert de hond van de buren koekjes die zijn ingewreven met pepers. Uit Lourdes neemt ze honderdtachtig liter water mee want gratis is gratis! Ze koopt een grote voorraad kattenvoer maar ze hebben thuis een cavia.
Armoede, oorlog en negen oudere broers en zussen hebben meer dan een kras in het karakter van mijn moeder achtergelaten. Wie deze roman leest zal deze vrouw niet gauw vergeten!
In het interview Ik zie de kracht van mijn moeder (nrcboeken, 2 april 2010) vertelt Ernest van der Kwast openhartig over de gecompliceerde verhouding met zijn moeder. Zij wilde niet dat hij schrijver werd. Ik ben ook moeilijk, zegt de Ernest in de roman.
“Afgelopen zomer was ik in India. Ik reed op een zesbaansweg, overal verkeer, een zee van toeterende auto’s. En dan plotseling staat alles stil, omdat er een vrouw oversteekt. Eén vrouw zet zestigduizend auto’s stil. Dan zie ik mijn moeder. Dat is de kracht van mijn moeder”.
De kracht van deze roman is de mooie mix van satire en mededogen. Door de overdrijving blijft het verhaal tot het einde toe leuk om te lezen. Tandoori is een goede titel, deze roman smaakt zeker naar meer!

zondag 6 juni 2010

Gelezen: De verborgen geschiedenis van Courtillon / Charles Lewinsky


De succesroman “Het lot van de familie Meijer”(2006) van Charles Lewinsky vond ik een prachtig boek. Onlangs verscheen “De verborgen geschiedenis van Courtillon”, de Nederlandse vertaling van de ‘eerdere’ roman “Johannistag” (2000). Op de mooie cover staat: De verborgen geschiedenis van Courtillon kan het in elk opzicht opnemen tegen zijn succesroman Het lot van de familie Meijer. Deze aanbeveling maakt nieuwsgierig, is het een boek dat je iedereen aanbeveelt?
De roman gaat over de geheimen van de inwoners van klein Frans dorp. De verteller, een Duitse leraar die vanwege een liefdesaffaire (Je was als een golf over me heengeslagen) naar dit dorp is gevlucht, vertelt de verborgen geschiedenis zogenaamd aan zijn ex-geliefde. Als kroniekschrijver en detective introduceert hij een gevonden lichaam en daarnaast de dorpsbewoners, hun vrouwen en kinderen: de corrupte burgemeester, de wijze oude rechter, de blije dorpsgek, de labiele tiener, de baanwachter, de wijnhandelaar, de pastoor, de oude vrouwen. Hij beschrijft de puzzelstukjes heel uitvoerig.
Achter elke deur zit weer een andere deur en langzaam wordt het palet ingekleurd met dorpsintriges en liefdesaffaires. Er bestaat geen slechtere investering dan gevoelens. Leugenachtigheid, afpersing, roddel en achterdocht. Liefhebbenden, profiteurs, jonge meisjes, slachtoffers, meelopers. Maar wie is wie? Wie verplaatst in de nacht een madonnabeeld? Welke rituelen hebben zin?
Het geheim heeft met de Tweede Wereldoorlog te maken. Wie heeft in 1943 de koerier gedood? Natuurlijk wordt er aan alle kanten gelogen in Courtillon en kunnen allerlei zaken alsnog ontploffen.
Als er achter de geruchten over de dood van de koerier echt nog een ander geheim schuilgaat, een geheim dat meer dan een halve eeuw na de oorlog nog altijd niet zijn explosieve kracht heeft verloren, een bom in de bodem van Courtillon, verroest en overwoekerd, maar met een intacte ontsteking, als dat geheim iets te maken heeft met de generaal, als dat het is wat hem al die jaren in zijn nachtmerries heeft bedreigd, wat nog altijd levendig genoeg is om hem aan het huilen te maken zodra het maar wordt genoemd, dan heeft Jean iets aangeroerd wat niemand mocht aanroeren. Dan heeft zijn bewering dat mademoiselle Millotte hem alles wilde vertellen, een heel andere uitwerking gehad dan hij had berekend. (citaat p. 221)
In interviews geeft Lewinsky aan dat het verhaal niet als misdaadroman is geschreven maar als een dorpsgeschiedenis, soms zijn deze geschiedenissen nu eenmaal crimi’s. De verborgen geschiedenis leest als een detective, toch wel spannend tot aan het einde. Over de geheimen en de ontknoping zal ik dus niets zeggen.
Wat Lewinsky in deze roman wil beschrijven is de samenhang tussen verborgenheid en openbaarheid in een klein dorp. Duizend passen lang is deze wereld. In een dorp heeft men enerzijds veel geheimen en anderzijds heeft men er niet één, het is in een dorp onmogelijk er geheimen op na te houden. In een dorp kun je niets verbergen. De geheimen zijn feitelijk publieke geheimen, maar men praat er niet over. De waarheid is een afspraak, een code. Wanneer Jean, de buurman van de verteller, deze harmonie verstoort, blijft dit niet zonder gevolgen. Beschuldiging op beschuldiging volgt en waar rook is, is vuur. Waren het wel verzetshelden in de oorlog? In werkelijkheid was iedereen laf, ook de verteller wordt in dit verhaal zo hypocriet als wat!
Het eigenlijke thema van dit verhaal is dan ook het verdraaien van de waarheid. Wij zijn niet in staat om te herinneren, we denken alleen maar dat we het kunnen. In werkelijkheid herinneren we ons alleen ons eigen verhaal. Een roman tegen het vergeten en verdringen, tegen zelfbedrog en zelfverloochening?
Liefhebbers van psychologische romans of detectives zullen dit verhaal wellicht waarderen. Zelf vond ik het wel aardig maar niet overtuigend. Het zit heel knap in elkaar, je blijft benieuwd naar de ontknopingen en toch raakt het verhaal mij niet echt. Wanneer de verteller herinneringen aan zijn eigen affaire verwoordt wordt het verhaal langdradig. Deze verhaallijn had hij er beter helemaal uit kunnen laten, less could be more! Mijn waardering zou 3 sterretjes opleveren. Ik zie het als een opmaat naar Het lot van de familie Meijer, schrijftalent in ontwikkeling!
Ik ben wel benieuwd naar andere meningen. En ach, je leert er ook weer wat van. Lewinsky woont zelf afwisselend in Zurich en in een dorpje in Frankrijk. Blijf je dan in dit dorp een buitenstaander? “Heel langzaam begin ik erbij te horen. Ik wissel met mijn buurman sinds tien jaar groenten uit. Mijn tomaten zijn mooier dan zijn tomaten. Maar zijn bieslook is mooier dan mijn bieslook. Ik ben pas deel van het dorp gaan uitmaken toen ik begon te tuinieren. Zo konden mijn buren mij van alles uitleggen. En iemand die zich dingen laat uitleggen; die is niet gevaarlijk: ‘Hij schrijft wel boeken, maar hij heeft mooie tomaten’
Het is het overwegen waard: morgen een tomatenplantje halen, wie weet kan ik jullie dan volgend jaar de verborgen geschiedenis van mijn buren vertellen!

Leestip. Een aangrijpend verhaal uit een ander Frans dorpje: Alles waar ik spijt van heb / Philippe Claudel, 2010
Een 5 sterren verhaal. Zo mooi!

donderdag 3 juni 2010

Johnny Beerens: oersterk en steengoed!

Kan ik scholieren in Zeeland (en daarbuiten) vertellen hoe ze een presentatie over de Zeeuwse kunstenaar Johnny Beerens kunnen voorbereiden? Waarom zijn de schilderijen en zijn muurschilderingen op en in gebouwen zo bijzonder?
Johnny Beerens (Oostburg, 1966) wordt wel eens een ‘bezeten’ kunstenaar genoemd. Nooit vrij, altijd bezig met zijn werk. Geen krant, geen televisie, werken en als hij niet werkt op het atelier dan werkt hij buiten. Struinen, zoeken, kijken – in Breskens waar hij woont en overal waar hij komt.
Dit kun je lezen in de inleiding van een mooi boek over deze Zeeuws-Vlaamse kunstenaar, een boek met een korte inleiding en verder heel veel foto’s die een goed overzicht geven van zijn werk.
Johnny Beerens tekent al van jongs af aan. Op de kleuterschool deed hij al niets liever dan heel grote tekeningen maken op het bord. Vanaf zijn achtste jaar begon hij te schilderen met olieverf, maakte hij buiten zijn eerste landschapjes. Op het atheneum (Oostburg) tekende hij veel (hoe drukker ik het had, hoe meer ik ging tekenen), hierna volgde de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg (1988-1993).
In het boek zie je een overzicht van de schilderijen, het werken op locatie, werk op papier, muurschilderingen, de foto's zijn heel mooi.
Vervolgens kun je informatie vinden op zijn website. Je ziet dan dat de kunst van Johnny Beerens is verdeeld over drie categorieën:

1.Muurschilderingen (schilderingen buiten op gebouwen)
2.Grote projecten (schilderingen in gebouwen), wordt ook wel ‘werk op locatie’ genoemd.
3.Schilderijen.

1. Muurschilderingen:
Enkele muurschilderingen zijn in Zeeland heel bekend: op de watertoren in Oostburg is een scheur geschilderd waaruit grote waterdruppels komen. Het leuke is dat sommige mensen denken dat het daar echt aan het lekken is. Dit kunstwerk uit 1995 heet Levensbron en de watertoren zelf is niet alleen de drager van het kunstwerk maar is ook onderdeel van het beeld. De vorm van het lek is gebaseerd op een thema dat al eeuwenlang in de schilderkunst is afgebeeld, namelijk de vleeswond in de borst van Christus. Als je goed kijkt zie je ook een grapje: in één van de druppels vind je een zelfportret van de kunstenaar, deze handtekening kom je elke keer weer tegen.
Op de graansilo aan de vissershaven in Breskens zie je Broden en vissen, in deze muurschildering (1997) komen de wereld van het graan en de visserij samen. Deze afbeelding verwijst naar een verhaal uit de bijbel (Lucas 9) en stemt tot nadenken over de vraag hoe de 'vruchten' of het voedsel van de aarde eerlijk verdeeld kunnen worden. Kijk eens goed in het oog van de vis! De afbeeldingen op andere gebouwen zijn heel apart. Op de site zie je ook hoe hij bij deze grote klussen de steigers op moest!

2. Grote projecten
Johnny Beerens heeft misschien iets met bier? Kijk eens bij Grote projecten: het Veld van Hoop en Liefde. Deze muurschildering in de Heineken-bierbrouwerij is meer dan 14 meter breed en bijna 3 meter hoog. Hij heeft hier twee jaar aan gewerkt en elke halm en elke gerstekorrel wel een keer of vijf onder ogen gehad. Het is niet alleen een afbeelding van een korenveld: gerst is behalve de grondstof voor bier ook een eeuwenoud symbool voor de kringloop van het bestaan. Over het schilderen: Het gaat zo langzaam, het is zo bewerkelijk, en mijn kop zit vol ideeën. Het moet wachten, er is zo veel, dit moet eerst en dan dat, en dan het volgende. Hij heeft een soort stilte nodig om iets nieuws te scheppen.
Bijzonder mooi vind ik Buitendijkse tuin. Deze ‘tuin’ is te zien in het ziekenhuis in Oostburg en is meer dan 7 meter breed en anderhalve meter hoog. Je ziet een ‘tuin’ buiten de dijk: basaltblokken met prachtige korstmossen, schelpjes, verweerde paalhoofden en uitlopende teer of asfalt.

3. Schilderijen
Over de schilderijen van Johnny Beerens valt veel te vertellen. Zie je een schelpje op het schilderij dan kan dit schelpje geschilderd zijn maar het kan ook een echte schelp zijn. Hoe kan dat? Johnny Beerens bouwt zijn schilderijen op met verschillende soorten aquarelpapier, in allerlei diktes. Dit papier schept hij zelf, hoe dat allemaal moet heeft hij zichzelf geleerd. In het papier zijn allerlei materialen verwerkt: schelpen, schelpengruis, zand uit Zeeland of vulkanisch zand, gekleurd nylondraad van aangespoelde visnetten, glaspoeder, kiezeltjes, grit, fossiele haaientanden en soms bladgoud. Deze ondergrond is een wezenlijk onderdeel van zijn schilderijen: zijn werken zijn een reconstructie van hoe hij de werkelijkheid ervaart.
Zoals de boer zijn land bewerkt, zoals de zee, het zand en de wind de glooiing schuren, zoals een gletsjer zijn sporen achterlaat op het gesteente en zoals de korstmossen groeien, zoals de sneeuw het landschap afdekt, zo tracht ik mijn werk op te bouwen.
Groot zijn de schilderijen wel, heel groot zelfs. Hij wil de toeschouwers graag verrassen en verwonderen. Als je dichtbij staat zie je elk detail, loop je een paar meter achteruit dan wordt het steeds mooier! Terwijl je langzaam van het schilderij wegloopt is het alsof het beeld een gedaanteverwisseling (transfiguratie) ondergaat en lijkt het van afstand ineens een prachtige kleurenfoto. Men mag deze schilderijen ook zien als tegenhanger van de fotografie: het beeld zelf is krachtig genoeg.

Je kunt de schilderijen indelen in drie groepen (andere indelingen zijn ook mogelijk):

a. de vissers en de vissen uit de beginperiode
b: de schilderijen binnen de dijken van Zeeland
c. de schilderijen buiten de dijken van Zeeland.
Vissers en vissen. Alleen al van 'Anonieme Visser' zijn meer dan vijftien verschillende werken gemaakt. Het zijn soms vervreemdende beelden en verrassende composities. Er gebeurt ook iets met de vissen, soms ondergaan ze een gedaanteverwisseling!
Binnen de dijken van Zeeland of op de grens van land en zee zijn zoveel mooie landschapjes te zien: zeewier, basaltblokken, mossen, paalhoofden, zeegroen, stenen, het water tussen deze stenen. Hij zegt hierover: De groeiprocessen, de invloed van de getijden, het weer, de wind, wat de mens zelf teweegbrengt in het gebied tussen (zee)water en land - dat fascineert me en daar ligt voor mij de schilderkunstige opgave. Je ziet het altijd aan de kust: zee + zand + wind = slijtage: paalhoofden die verweren zien er prachtig uit!

Buiten de dijken van Zeeland vindt Johnny Beerens andere inspiratie voor zijn schilderijen. Hij zoekt lege landschappen of oerlandschappen. Dat wat onveranderlijk is en daardoor puur, zuiver en tijdloos. Berglandschappen maar ook besneeuwde bomen en stenen, ijspegels, glinsterende kristallen. Alleen de werking van het licht verandert de kleur van het landschap overdag.
Waar vindt hij deze landschappen? In het noorden van Noorwegen, Schotland, IJsland en in Toscane (Italie). In IJsland had ik het gevoel dat ik in mijn eigen schilderijen rondliep. De structuur van lava die aan geasfalteerde zeeweringen doet denken, pruttelende modder in de zwavelvelden, structuren van gestolde stenen en de vele kleuren van de korstmossen.
Rondom Sienna in Toscane raakte hij onder de indruk van het landschap van geploegde aarde met groene grassprieten en spinrag tussen de stoppels. De roodbruine kleur, kluiten als rotsblokken in een woestijn. In deze grond zijn ook fossiele schelpresten te vinden. De roodbruine aarde gebruikt hij dan weer bij het papierscheppen en zo is de cirkel rond.


Over het werk van Johnny Beerens is in 2009 een televisiefilm gemaakt door Rebecca van Wittene. Deze film heeft als titel: ‘Op de grens van land en zee – Johnny Beerens, schilder’, te zien via zijn site.
Van 6 kunstwerken zijn ansichtkaarten verkrijgbaar: van Levensbron, Broden en vissen, Zeeuws Licht III, de Genesis-triptiek, het drieluik in de NH kerk in Oostburg en van de Buitendijkse Tuin.
Via Google en Flicr kun je op zoek gaan naar allerlei foto’s, niet alles kan gedownload worden. De kunstenaar moet zijn rechten natuurlijk beschermen.
Het komt niet vaak voor dat er een grote overzichtstentoonstelling te bezichtigen is, de recente dubbeltentoonstelling Binnendijks – Buitendijks in het Marie Tak van Poortvlietmuseum in Domburg en in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg zal hopelijk in de toekomst ergens herhaald worden, ik weet dat die kans heel erg klein is.
In het Visserijmuseum in Breskens zijn verschillende schilderijen uit de beginperiode te bewonderen: Voorstudie van vijf broden en twee vissen, Anonieme visser, Voorstudie van het oog van de onderste vis op de graansilo. Zoals gezegd: aan de compositie van de werken met de vissen is iets bijzonders te zien. Hier zie je al dat het magisch-realisme om de hoek komt kijken. Deze invloed is ook in het andere werk aanwezig, er gaat een bijna magische kracht uit van alle betoverende landschappen. Als je in de buurt bent is een bezoek aan het museum in Breskens echt de moeite waard! Voor zover ik weet is dit het enige museum in Zeeland waar werk van Johnny Beerens te zien is.

Tot slot: wie meer wil weten… Je kunt wellicht via zijn site informatie vragen.
Maar: het kan zijn dat Johnny Beerens op reis is en ergens in Noorwegen of IJsland of waar dan ook de stilte en inspiratie zoekt om weer een steengoed en oersterk schilderij te maken.