woensdag 12 mei 2010

Mei 1940: Angstige dagen, opstel van een meisje van acht jaar, mijn moeder

Deze week is er veel aandacht voor het vergeten bombardement op Middelburg, 17 mei 1940. Mijn moeder (Leuntje Dingemanse) maakte dit mee als meisje van acht jaar en later heeft zij over de periode 1940-1944 enkele opstellen geschreven. Mijn grootouders woonden op de boerderij "Driewegen" aan de Schroeweg te Middelburg. Deze boerderij is door de Duitsers in 1944 verwoest. Er zijn vrijwel geen bezittingen bewaard gebleven, dit eerste opstel van mijn moeder is mij zeer dierbaar en uit respect voor haar wil ik dit verhaal bekend maken. Mijn moeder woont in Veere in Nieuw-Sandenburgh, zij is alles vergeten dus ook de oorlog.


Angstige dagen.
Het was een spannende tijd, die eerste maanden van 1940. Tot plotseling, nog onverwacht, de oorlog uitbrak. Twee meisjes hadden rustig geslapen; tot hun moeder kwam en vroeger dan anders, hun wakker maakte. Er was een angstige trek op haar gezicht. En toen Fransien vroeg: “Is ’t nu al tijd moe?”, zei ze: “Vannacht is de oorlog uitgebroken en er zijn aldoor Duitse vliegtuigen in de lucht. Luister maar!” En ja, werkelijk, toen hoorden zij het ook. In een wip waren ze het bed uit. Een dag vol spanning volgde, en nog één, en nog één. Toen, op een middag kwam er een auto het hof op. Vier Franse officieren zaten er in. Ze moesten de schuur, het huis en de boomgaard zien. ’t Scheen te bevallen. Ze begonnen Frans te praten, maar zij konden ze niet begrijpen. Tenslotte, met veel gebaren begrepen ze wat de Fransen bedoelden. Het kwam hierop neer: Ze kregen inkwartiering. ’s Avonds al, om negen uur kwamen ze aan. Een tweehonderd soldaten, vijftig paarden en acht kanonnen, die rondom het huis in de boomgaard opgesteld werden. Na enige uren was alles gereed. Maar hoe mooi verdekt alles ook was, reeds ’s nachts cirkelden Duitse jagers boven de boerderij. Wat was dat een angstige nacht. De volgende morgen ging Dingemanse, de boer, naar een broer te Hoogelande om te vragen of ze daar mochten komen omdat het op zijn eigen hof niet meer om uit te houden was. Het kon direct, maar bedden en dekens moest hij meebrengen. Toen Dingemanse thuis kwam, was zijn vrouw al aan het inpakken: het voornaamste eten en de beste kleren. De oudsten van de meisjes hielpen uit alle macht mee. Fransien hielp inpakken en Leuntje, acht jaar oud, zorgde voor de drie kleintjes. Jaantje 4 jaar, Bep 3 jaar en Wim pas 1 jaar. Het was 10 uur. Bles, het oude paard, stond voor de wagen. De wagen was geladen. De kleintjes zaten stevig ingepakt tussen de groten op de bedden en de dekens. Dingemanse zat voorop. Het kon wel voor de laatste keer zijn dat ze hun hof zagen. Hun hof, waar ze zo aan gehecht waren
De anders zo vrolijke tocht was nu treurig. En de Duitse jagers vlogen boven hun hoofden. Nu en dan werden ze beschoten. De oom en tante waar ze kwamen waren goede mensen. Ze hadden al het een en ander geregeld en hielpen de vluchtelingen zo veel mogelijk. Toen de wagen gelost was, ging Dingemanse weer terug naar ’t hof om voor het vee te zorgen. Hij bouwde een schuilkelder en sliep daar ’s nachts in. Ook op de dag, als de jagers rondcirkelden en de bommenwerpers over vlogen, vertoefde hij daar.
Tot op een bewuste donderdag de kanonnen vertrokken met paarden, wagens en soldaten. Het was eigenlijk een vlucht, zoals ze daar renden langs de weg. Hun doel was een dijk, waar ze zich weer opstelden. Maar Dingemanse vertrouwde het niet en bleef ook die nacht in de schuilkelder. Vrijdagmiddag ging het gerucht rond: “De Duitsers staan voor de Sloedam". Dingemanse kon het niet geloven. In vijf dagen. In 5 dagen heel Nederland ingenomen. Het was haast niet te geloven en toch was het zo. Er waren weer jagers in de lucht, meer dan gewoonlijk. Ze beschoten de Sloedam en de Nieuwlandseweg. Al meer en meer kwamen er en ze gooiden ook bommen. Dingemanse had staan kijken tegen de schuur. Plotseling kwamen er bommenwerpers. Hij dook ineen tegen de schuur. Daar vielen de bommen in de wei. Het paard, de koeien: waar waren zij nu? Verdwenen, verdwenen. O, het was vreselijk. Daar stond hij: radeloos. Toen dat tot hem door drong, vloog hij de schuur in, pakte zijn fiets en reed weg. Waarheen? Naar het paard? Naar de koeien? Nee, naar Hoogelande, naar zijn vrouw en zijn kinderen. Hij kwam bij de brug. Die was opengedraaid. De brugwachter, met een helm op zijn hoofd, probeerde in een bootje van de brug te komen. Een vrouw, die dit zag, begon te huilen. Enige soldaten liepen zenuwachtig heen en weer .Opeens nam een soldaat zijn geweer en schoot in de lucht. De brugwachter hoorde het, keek verschrikt op en roeide terug naar de brug. Toch weifelde hij nog even . De soldaat, die dat zag, richtte zijn geweer. Toen stapte hij de brug op en draaide die weer dicht. Dat gaf een verlichting. Dingemanse stapte op de fiets, en reed in één keer door naar Hogelande. Zijn vrouw en kinderen zaten in angst en spanning te wachten. Het warme eten, dat anders zo heerlijk smaakte, konden ze niet door hun keel krijgen. Ook oom Kees en tante aten niet rustig. Hun enige zoon, ook Kees, was soldaat en ook de verloofde van Neel, dus daarom zaten ook zij in spanning. Het werd later en de bommenwerpers vlogen af en aan. Ze losten hun bommen op Middelburg. De Duitsers bij de Sloedam beschoten Middelburg. Het was één vlammenzee. Om half zes stond de Lange Jan, de toren van Middelburg, in brand. Een vliegtuig werd aangeschoten en twee parachutisten sprongen eruit; er werd nog op geschoten. Dat was alles. ’s Avonds wapperde de witte vlag op de toren van Grijpskerke en Koudekerke. Ze konden het niet geloven maar het was zo.
’s Zaterdags ging Dingemanse weer terug naar huis. Hij keek eerst even op het hof. Daar ontmoette hij zijn schoonvader die daar gebleven was. Grootvader had voor de melkkoeien gezorgd. Aan de gebouwen was niets te zien: wonder boven wonder waren de muren niet gescheurd. Wat was Dingemanse daar blij om. Toen naar de wei. Het paard kwam hinnikend naar zijn baas, dus dat leefde nog. Maar met de kalfvaars was het anders gesteld. Die lag helemaal achter in de wei. Was die soms dood? En het kalf was helemaal niet te zien. Met een kloppend hart ging Dingemanse verder de wei in. Daar lag het kalf dood. Vier bommen waren er rondom gevallen. De kalfvaars richtte zijn kop op. Die leefde dus nog. Dingemanse ging verder. Hij kwam bij de kalfvaars. Het dier zag er ziek uit maar ’t viel mee. Hij sneed een beetje gras en de kalfvaars at het op. Het beest scheen honger te hebben.. Wat was het daar toch verlaten zonder vrouw en kinderen. Zo stil was het nog nooit geweest. Dingemanse ging naar huis. Het was zondag. Het was echt meiweer. Het zonnetje scheen warm en het was stil, beklemmend stil. De stad zag er vreemd uit. De Lange Jan was nu een stomp torentje. Het stadhuis was verwoest. hele straten waren nu rokende puinhoppen geworden. Hoe mooi was de oude stad geweest. één week geleden nog. Dingemanse spande Bles voor de wagen en reed naar Hoogelande. Alles werd weer op de wagen geladen. De kleintjes waren van streek, ze huilden en waren om iedere kleinigheid boos. Maar nu ging het weer op huis aan. Dat troostte een beetje.



Thuisgekomen had niemand zin om ook maar iets te doen. Ze spanden Bles voor de wagen en gingen overal kijken naar de kippen, die, nu het hok kapot was, over het hele hof rondliepen. Het was wel een mooi gezicht, kippen, ganzen, eenden en parelhoenders, overal liep wat. Alles ging toen weer zijn gewone gang, maar na enige dagen werd Vlissingen beschoten vanaf Breskens en ook Souburg en Abeele kregen de volle laag.

Honderden, ja duizenden mensen vluchtten toen en zochten onderdak. Overal zaten de schuren vol en ook de huizen werden drukker dan ooit bewoond. De schuren van Kees Wisse, Jan Wisse, Klaas Geschiere, Tange, Willem Wisse, Gideonse, Jan de Visser, Overbeeke, Wattel, Louwerse, Gebroeders de Visser en ook de schuur van Dingemanse, werden bewoond. De slaapkamer van Dingemanse werd bewoond door drie gezinnen. De meesten gingen na enige weken weer terug maar drie gezinnen bleven namelijk Van Soelen (5 personen), Bos (4 personen) en Watsing (2 personen).
Alles kwam weer op regel, ook de school begon weer. Fransien en Leuntje gingen iedere morgen half negen op de fiets naar school. De school begon om negen uur dus dat kon net.


Ook mijn grootvader heeft zijn herinneringen aan o.a. de oorlogstijd opgeschreven. Zijn verhalen zijn gebundeld in het boek "Roos en Doorn" (J.J. Dingemanse, 1e druk 1979) en is te raadplegen in de Zeeuwse Bibliotheek.

3 opmerkingen:

  1. Een aangrijpend verhaal, mooi dat je het hier met ons deelt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Henk: Het is ook amper voor te stellen wat mijn familie heeft meegemaakt. In: Herinneringen aan de verdwenen stad (PZC) staan aangrijpende verhalen van andere ooggetuigen, ga ik morgen kopen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb net dit verhaal gelezen, met kippevel op mijn armen... wat een bijzonder persoonlijk en aangrijpend opstel van je moeder! Ik kan goed begrijpen dat dit heel waardevolvoor jou en je familie is! Via google kom ik op jouw blog, zomaar toevallig omdat ik op zoek ging naar foto's van het verwoeste stadhuis van Middelburg voor een stukje op mijn eigen blog. Heel bijzonder dat je dit gepost hebt! Groetjes van Lupineke

    BeantwoordenVerwijderen