woensdag 31 maart 2010

Rinus Spruit vertelt over De Rietdekker

Waarom werd er vroeger riet gebruikt in plaats van dakpannen? Zomaar een vraag.
Wanneer je een lezing bijwoont die de Zeeuwse schrijver Rinus Spruit geeft over zijn boek De Rietdekker kom je veel te weten over een uniek stukje Zeeuwse geschiedenis. Dinsdag 30 maart was Rinus Spruit in de Zeeuwse Bibliotheek. Een grote bos riet, wat gereedschap, een viertal prachtige foto’s en een glaasje water binnen handbereik.
In Zeeland is Rinus Spruit (Nieuwdorp,1946) een bekende schrijver, in 2008 verscheen zijn verhaal ‘Zwieg stille’ als geschenk in de Week van het Zeeuwse boek. Dat betekent dat er dan ongeveer 8.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan! Een boek over het Zeeuwse rietdekkersgeslacht Spruit, over zijn opa, zijn vader en diens twee broers. Verhalen over arme en rijke boeren, de varkensslacht, het werk als rietdekker. Hoe welkom de vriesganzen zijn, met vorst gaat het rietsnijden immers veel beter omdat de mannen niet in de modder wegzakken. De reacties waren lovend: ‘Lees de ontroerende verhalen die de oude Zeeuwse rietdekker vertelde aan zijn zoon. Hij schreef ze op en maakte er een juweel van een boekje van’. Of: ‘Wat een mooi boek! Een schitterend monument in woorden voor een vader. En wat een fraaie details en mooie uitdrukkingen.’ En: ‘Rinus Spruit schrijft prachtig, in een sobere, haast achteloze stijl’. Er komt dialect in voor maar dat maakt het verhaal authentiek, zo prachtig Zeeuws.
‘Zwieg stille’ is in 2009 onder een nieuwe titel met een meer landelijke uitstraling ‘De Rietdekker’ uitgegeven door Uitgeverij Cossee. Volgens Eva Cossee een literair juweeltje, nu al bijna toe aan de vierde druk, een Duitse vertaling volgt in 2011 en het Theaterproductiehuis Zeelandia bewerkt het verhaal tot een toneelmonoloog die volgend jaar in Zeeland te zien zal zijn.
Eva Cossee gaf aan dat de kracht van het verhaal o.a. ligt in hoe het wordt verteld, beeldend, met weinig woorden. Voor toekomstige generaties is een intiem verhaal van een steeds minder bekend wordend beroep, een bijna verloren wereld, vastgelegd. Een ingetogen, liefdevol boek waar de strijd om het bestaan en hoe het leven was is beschreven. Boeken van schrijvers als Rinus Spruit zijn van groot belang voor het behoud van ons culturele erfgoed. Zo’n hard bestaan, zo bang zijn om te moeten eindigen als oud en arm. Houd erover op! ‘Oud en erm, zei vader, da’s een kwaad nummer…man, zwieg stille’. Recht op pensioen was er nog niet.
Rinus Spruit vertelde dat deze familiegeschiedenis is geschreven vanuit een innerlijke noodzaak, het verhaal heeft vijftien jaar in zijn hoofd rondgedwaald. Op zijn twaalfde wist hij al zeker dat hij ooit een boek zou schrijven. Hij had een schrift waar hij bijzondere en mooie woorden in schreef, voor later…
Vijftien jaar terug begon hij de verhalen van zijn vader op te nemen op cassettebandjes, moeder zat er ook altijd bij, tot het moment kwam van ‘Noe kan twe wè’ of ‘Stop mè, ou ter mè mie op’.
Het resultaat was een voorraad van zo'n twintig cassettebandjes met verhalen in dialect die Rinus letterlijk uitschreef. En toen begon het zoeken naar een plekje waar hij geconcentreerd kon schrijven en zijn rusteloosheid kon uitbannen. Eerst geprobeerd in een rijdende trein: avondretourtjes Goes– Dordrecht, steeds maar weer! Vervolgens in een Antwerpse kroeg achter een pint bier en ook nog in een klooster in Brugge maar het lukte niet.
Jaren na het overlijden van zijn vader (1997) kon Rinus genoeg afstand nemen tot zijn onderwerp en vond hij de ideale plek om te schrijven: in Middelburg op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek, een zitje aan het raam, met uitzicht op de Lange Jan. Dagboekfragmenten van zijn vader kregen een eervolle plaats in het verhaal:

7-02-1988
Naar de rietvelden geweest. Heel de rietwereld is daar achteruitgegaan. Ik werd er stil van. M’n leven trok aan m’n geest voorbij. Zestig winters heb ik hier gezwoegd en geploeterd. Van jongetje tot je oud en versleten bent. In weer en wind. In één woord om nooit te vergeten. Je kunt het jezelf niet voorstellen, die lange afstanden met een vracht riet op je rug. Maar je was niet dikwijls alleen. Af en toe een stevige pijp roken. Koffie drinken en wat eten. Je wist niet beter, het was nu eenmaal je leven. Je was blij met mooi riet. Lekke laarzen, maar je gaf niet op.

Nu, in de aula van de bibliotheek, vertelt Rinus Spruit aan een bijzonder geïnteresseerd publiek over het beroep van rietdekker, over de rietklopper en ander gereedschap, over goede en slechte opdrachtgevers. Niet overal kreeg je koffie of een pannenkoek en de uitvinding van de thermoskan was in deze wereld al een hele vooruitgang. Rinus Spruit vertelt hoe het riet werd bewerkt, getransporteerd en waar het vandaan kwam, het riet dat nu o.a uit China komt heeft niet de kwaliteit van het riet van zijn vader…
Oude gewoontes worden toegelicht, het was bv. gebruikelijk om na elk gerietdekt dak een fles met daarin een cent plus een brief met de namen van boerderij, bewoners en de rietdekkers onder het riet achter te laten, en wel met de kurk naar beneden. Deze flessen worden nu nog teruggevonden. Ook werden er als een soort waarmerk windwijzers gemaakt, eerst van stro, later van vlas, die werden van wieken voorzien en boven op het dak geplaatst. Hoe lang ging zo’n dak eigenlijk mee? Zeker wel vijftig jaar! Dit was weer afhankelijk van de steilte van het dak en of het op het noorden of zuiden lag, een dak op het noorden kon wel tien jaar langer mee dan een dak op de zonnekant!
Waarom koos men voor riet in plaats van dakpannen? Een rieten dak is waterdicht, er komt zelfs geen jachtsneeuw doorheen, het isoleert veel beter en onder zo’n dak bleef het graan droger. Wat mankeerde die opoe eigenlijk, die was vaak ‘glad nie goêd’? Tja, ziekelijk zwaarmoedig...
In de pauze bij het signeren bleef het publiek vragen stellen en ook na de pauze hield Rinus Spruit de aandacht vast. Natuurlijk heeft hij deze avond enkele hoofdstukken uit De Rietdekker voorgelezen, over de stove en over hoe vader voor vier man voor de hele dag het brood smeerde met spekvet en daarover dan nog een schep suiker. Een mengeling van tragische en ook wel komische taferelen. Grappig was daarnaast een kleine bloemlezing uit de e-mails die de schrijver bijna dagelijks ontvangt van rietdekkers en lezers uit het hele land. En alle reacties ontroeren hem steeds weer: ‘Jammer dat vader hier niet bij kon zijn…’
Omdat Rinus Spruit ook een verhaal voorlas dat niet in het boek is opgenomen, een verhaal over zijn vader en de boeienkoning op de Heinkenszandse kermis, vermoed ik dat hij nog voldoende materiaal heeft en in de toekomst meer van zich laat horen. Graag zelfs! Het lied van deze Zeeuwse rietzanger is nog lang niet af.




zie ook: http://www.rinusspruit.nl/

En: koop het boekje voor jezelf of geef het cadeau, het is meer dan de moeite waard!

3 opmerkingen: